Is de lokale OZB-stijging binnen de perken of is er sprake van een forse uitschieter?
Het raadsvoorstel vermeldt het volgende:
In de begroting 2014 is een opbrengst voor onroerende zaakbelastingen gebruiker niet-woningen opgenomen van € 1.272.760 en voor de eigenaar € 1.599.046. Dit is een opbrengststijging van 6,5% conform het coalitieprogramma en de begroting 2014. Ten opzichte van het tarief van 2013 is er sprake van een tariefstijging van 11,47%.
In getallen is dit als volgt:
- OZB niet-woning gebruik: 2013 0,1525% – 2014 0,1700%
- OZB niet-woning eigenaar: 2013 0,1918% – 2014 0,2138%
==> Totaal OZB niet-woning: 2013 0,3443% – 2014 0,3838%
Bij een gelijkblijvende WOZ-waarde zal een ondernemer met een pand van €500.000,- dus circa €200,- meer kwijt zijn in 2014. De meeropbrengst van 6,5% van de gemeente (totaal meer dan €300.000,-) is echter gebaseerd op een lagere WOZ-waarde en dus zinvol voor iedere ondernemer om bezwaar op de WOZ-waarde te overwegen. De meeropbrengst van de gemeente zal anders ruim hoger kunnen zijn.
Deze OZB-stijgingen volgen op eerdere OZB-stijgingen met meer dan 10% afgelopen jaren.